(LEES HET BIJGEVOEGDE ARTIKEL – klik op Kanttekeningen bij een ideologisch atheïsme)
Gisteren, dinsdag 29 maart A.D. 2011, mocht ik als godsdienstleraar deelgenoot zijn van een deugddoend, inspirerend en hoopgevend gebeuren. Sinds kort komen enkele leerlingen van onze school, uit het laatste jaar van de humaniora, om de twee weken samen om van gedachten te wisselen over een vooraf gelezen, korte filosofische tekst. We bespraken, gisteren op onze tweede bijeenkomst in het licht van een eerste lentezon en op het nog bedauwde gras in het stadspark van Aalst, een tekst van de Duitse filosoof Max Scheler (1874-1928).
Grote denkers laten steeds een glimp zien van de potentieel humaniserende kunst van het filosofische vragen. Bij Max Scheler is dat niet anders. Het fragment uit zijn Der Formalismus in der Ethik und die materiale Wertethik, in een Nederlandse vertaling weliswaar, wees ons op het onherleidbare en ‘transcendente’ karakter van morele waarden. Tegelijk waarschuwde Scheler in zijn tekst voor de verleiding van een totalitarisme – waarbij ‘het goede’ onterecht vereenzelvigd wordt met een bepaald systeem, of zelfs met een bepaald persoon.
In de woorden van Scheler zelf: “Wanneer men de zedelijke waarden goed en kwaad bindt aan dingen buiten de wereld van de waarden, zoals bijv. aan een aanwijsbare lichamelijke of psychische toestand, of aan het lidmaatschap van een stand of een partij, dan spreekt men over ‘de goeden en gerechtigen’ als over een objectief definieerbare klasse. Op die wijze vervalt men steeds in een of andere vorm van farizeïsme. Het identificeert de dragers van ‘het goede’ en hun groepskenmerken met de waarde zelf van het goede, ja zelfs met het wezen van de waarde als zodanig ofschoon zij in feite enkel als dragers van de waarde fungeren. De uitspraak van Jezus: ‘Niemand is goed behalve God alleen’, is juist tegen ‘de goeden en gerechtigen’ gericht. Hij wil niet zeggen dat er geen enkel mens goed is, in de zin van: er bestaat niemand met goede eigenschappen. Hij wil enkel zeggen dat het goede zelf nooit kan bestaan in een begrippelijk bepaalbare eigenschap van een mens.”
Onze bijeenkomst gisteren motiveerde mij om een tekst te herwerken waar ik sinds vorige week aan schrijf. Naar aanleiding van het voorstel van Patrick Loobuyck om de confessionele keuzevakken op school te vervangen door één ‘neutraal’ vak levensbeschouwing, ben ik wat dieper gaan graven naar de vooronderstellingen van een bepaald atheïstisch discours. Ik denk dat in dergelijk discours de transcendente, onherleidbare, ‘oncontroleerbare’ en ‘niet zomaar in categorieën in te passen’ dimensie van de werkelijkheid vaak vergeten wordt. Als zodanig wordt dit discours dogmatisch en ideologisch.
Vandaag heerst vooral de neiging om alles te herleiden tot iets dat marktwaarde heeft. Niet alles is echter onmiddellijk nuttig, nodig, of ‘te managen’. Af en toe mag het verwijlen bij de onzekerheid van onze zekerheden ons, vanuit dit bewustzijn, op het spoor van een ‘belangeloos’ genieten zetten waarin de dankbaarheid heerst. De bijeenkomst van de leerlingen gisteren beschouw ik als een kleine, stille en vreedzame revolte tegen het vertoog in onze samenleving dat de stem van de reflectie vaak afdoet als ‘overbodig gezwets’, en dat alles wat niet direct efficiënt is gemakkelijk waardeloos acht. Een verdere uitwerking van het specifieke discours waarbij vraagtekens geplaatst worden, is te lezen in het bijgevoegde artikel – zie bovenaan deze post of klik hier de titel aan:
Kanttekeningen bij een ideologisch atheïsme.
Ik dank Ilias, Bert, Alexander, Freija, Jonas, Tijs, Matthias, Dries, Elly, Siemen, Astrid en Willem alleszins voor hun inspirerende impulsen.