KLIK HIER VOOR PPT ALS SLIDESHARE NIET WERKT

Voor de inleefreis naar India van onze school (Sint-Jozefscollege, Aalst) maakte ik een powerpoint over hindoeïsme en boeddhisme. Daarbij heb ik de voornaamste verschillen trachten aan te duiden tussen ‘oosterse’ en ‘westerse’ levensbeschouwingen (hoewel het onderscheid natuurlijk moet worden genuanceerd omwille van wederzijdse beïnvloeding). Het gaat dan over denkwijzen die respectievelijk schatplichtig zijn aan een cyclische tijdsopvatting (bewaard in het Verre Oosten), en aan een lineaire tijdsopvatting (ontstaan in het Nabije Oosten, en verder ontwikkeld in de Abrahamitische godsdiensten).

child playing next to cobras in their baskets in Indiaritual-man swinging by rope from hooks in back in IndiaShaman or Guru in India

Klik om het artikel te lezen:

OVER OORDELEN EN LAATSTE OORDELEN BIJ DE DOOD VAN EEN MOEGETERGDE JONGEN (PDF)

Al te vaak berichten de media over verregaand en ontoelaatbaar pestgedrag in onze samenleving. Ik vind het dan ook belangrijk dat zeker het pedagogische veld blijvend aandacht schenkt aan dit fenomeen en het ook aanklaagt. Voor het maandblad van onze school (Sint-Jozefscollege, Aalst) schreef ik onlangs een artikel over pesten waarin ik tracht te achterhalen welke visie op mens, samenleving en – soms ook – god ten grondslag ligt aan deze eeuwenoude, schijnbaar onuitroeibare menselijke kwaal. Tegelijk stel ik een aantal vragen bij dit mens- en maatschappijbeeld, en ik laat mij daarbij inspireren door de joods-christelijke traditie, meer bepaald door de bijbelse geschriften. Deze traditie, dit ‘christelijk verhaal’, klaagt onder andere de vanzelfsprekendheid aan waarmee het lijden van mensen wordt gerechtvaardigd als ‘een noodzakelijk iets’, en daagt mensen uit om zich niet zomaar neer te leggen bij hun ‘lot’ of hun (maatschappelijke) ‘rol’.

Aan daders van kwaad vraagt het christelijk verhaal om vrij te worden en om de verantwoordelijkheid op te nemen voor hun eigen daden. Ze zouden zich voor hun misdrijven niet volledig moeten verschuilen achter goedkope excuses als ‘ik ben nu eenmaal zo, ik kan er ook niets aan doen…’. Daarnaast worden ook de slachtoffers van kwaad door het christelijk verhaal geappelleerd op hun vermogen tot vrijheid, om zich niet langer te laten definiëren door het kwaad dat hen overkomt.

Kortom, het christelijk verhaal wijst de mens op zijn mogelijkheid om te groeien en om zijn lot in eigen handen te nemen. Dat uit zich ondermeer in een gevoeligheid voor het lijden van slachtoffers en in een aanklacht tegen allerlei ‘rechtvaardigingen’ van dat lijden – zowel tegen louter religieuze als tegen maatschappelijke of ‘wetenschappelijke’ rechtvaardigingen.

Om het met de woorden van René Girard te zeggen, de grondlegger van de zogenaamde ‘mimetische theorie’: het christelijk verhaal keert zich tegen het ‘zondebokmechanisme’ waarin slachtoffers de schuld krijgen van het lijden dat hen overkomt. De ontmaskering van het zondebokmechanisme is één van de belangrijkste uitingen van een Liefde die mensen drijft voorbij min of meer spontane (en even vergankelijke) gevoelens van empathie (met vrienden en ‘bondgenoten’) en afkeer (tegenover zogenaamde ‘vijanden’).

Uiteindelijk geloof ik dat ‘het Laatste Oordeel’, de finale lotsbestemming van ieder mens, bij die Liefde ligt. Een Liefde die slachtoffers, eens gepercipieerd als ‘(zonde)bokken’, rehabiliteert als witte ‘lammeren’ die eindelijk het verhaal van hun ‘eigenlijke’ leven kunnen schrijven…

Klik op de titel om het artikel te lezen:

Over oordelen en laatste oordelen bij de dood van een moegetergde jongen

De afgelopen dagen ben ik bezig geweest met de herformulering en herordening van een aantal ideeën uit mijn boek Vrouwen, Jezus en rock-‘n-roll – Met René Girard naar een dialoog tussen het christelijk verhaal en de populaire cultuur. Ik wou mij, in de aanloop naar Pasen, opnieuw bezinnen over het zogenaamde ‘verrijzenisgebeuren’. Uiteindelijk heb ik volgend artikel gebrouwen – wie geïnteresseerd is, kan het hier lezen:

KLIK OM TE LEZEN: HET VERRIJZENISGEBEUREN, VANUIT DE MIMETISCHE THEORIE (PDF)

Ik heb geen voetnoten toegevoegd, maar geoefende lezers zullen echo’s vinden van filosofen als Friedrich Nietzsche (1844-1900) en Max Scheler (1874-1928) – beiden voor wat betreft hun inzichten over het ‘ressentiment’ –, en van taalfilosofen als Ludwig Wittgenstein (1889-1951) – zijn ‘meaning is use’ – en Ian Ramsey (1915-1972) – meer bepaald zijn bevindingen over wat hij ‘disclosures’ noemt. Daarnaast is natuurlijk het denken van René Girard aanwezig, en vooral ook dat van James Alison – die de mimetische theorie, in navolging van iemand als de Zwitserse Jezuïet Raymund Schwager (1935-2004), in de theologische tradities van het christelijk verhaal heeft geïntegreerd.

Naar aanleiding van de zeer recente gebeurtenissen in verband met seksueel misbruik in de kerk, heb ik op het einde, ook als gelovige, vanuit een confrontatie met het leed van de slachtoffers en omdat ik, zoals velen, verontwaardigd en beschaamd ben door wat hen blijft overkomen, een ‘machteloze oproep’ willen doen naar de daders. Noch onze liefde voor de slachtoffers, noch onze morele verontwaardiging kan, blijkbaar, een dader van seksueel misbruik tot meer medemenselijkheid en liefde ‘dwingen’:

Het leven van Jezus wijst tegelijk op de machteloosheid en de macht van de Barmhartigheid – de Agapè. Deze Liefde is ten eerste machteloos. De mens die er uit probeert te leven heeft geen garanties dat de kwetsbare houding waarmee hij zich opstelt, zal geïmiteerd worden door zijn medemensen. Als je de geldingsdrang van een ander niet beantwoordt met geldingsdrang, als je ‘het geslagen worden op de wang’ niet met ‘slaan’ beantwoordt maar ‘de andere wang aanbiedt’, geef je inderdaad aan je belager de kans om jou niet nog eens te kwetsen, maar tegelijk loop je het risico dat je geen tedere barmhartigheid ondervindt en opnieuw gekwetst of ‘gekruisigd’ wordt – dat je een zoveelste ‘kaakslag’ krijgt te verduren. Ondanks alles blijft de Liefde waarvan Jezus getuigenis aflegt, wachten op de ‘bekering van de zondaar (in ieder van ons!). Jezus veroordeelt in zijn optreden radicaal de zonde (‘de daad’), maar geeft tegelijk zijn geloof in (de goedheid van) mensen niet op.

Hieruit blijkt ten tweede, en paradoxaal genoeg misschien, toch ook de macht van de Agapè. De Barmhartigheid is niet afhankelijk van de houding van een ‘misdadiger’ of ‘vervolger’. Zelfs als een dader geen berouw toont voor zijn misdrijven, kan een slachtoffer zijn zelfrespect bewaren. De houding van een dader hoeft niet per se de houding van het slachtoffer te bepalen. Slachtoffers kunnen vrij worden in een hernieuwde Liefde voor het ‘leven’ die voor koppige, hardleerse of zelfs ‘zieke’ en ‘verdorde’ daders verborgen blijft. In ieder geval ontsnapt de steun en de Liefde die de naasten van het slachtoffer aan het slachtoffer willen bieden totaal aan de greep van de dader. Hopelijk laten slachtoffers zich uiteindelijk door deze Liefde dragen, en krijgen zij die ‘slaan’, ‘vervolgen’ en ‘verkrachten’, niet het laatste, heerszuchtige woord over het leven van hun slachtoffers. Dat is de hoopvolle realiteit waarnaar de nieuwtestamentische Paasboodschap, ondanks alles, tracht te verwijzen.

In een wereld waarin daders van seksuele misdrijven in de kerk zich, op een jaloerse wijze, onheus behandeld voelen omdat daders ‘uit andere sectoren’ niet ‘even streng’ zouden worden aangepakt, klinken de woorden die de vaderfiguur uit Jezus’ ‘parabel van de verloren zoon’ spreekt tot zijn verongelijkte oudste zoon op een nieuwe wijze. Ze klinken namelijk als een blijvende oproep naar de daders om oog te hebben voor de genade die ze onverdiend al mochten genieten van de samenleving. En bovenal klinken ze als een oproep om het slachtoffer van hun misdrijven te erkennen. In navolging van het oudtestamentische verhaal waarop Jezus met zijn parabel alludeert – het verhaal over Kaïn die uit begeerte naar een bepaalde vorm van erkenning zijn broer Abel vermoordt –, kunnen we mét de Bijbelse God de ‘Kaïns’ van het seksueel misbruik toeroepen:

“Hoor, het bloed van uw broer roept uit de grond naar Mij!” (Gen.4,10b).

(LEES HET BIJGEVOEGDE ARTIKEL – klik op Kanttekeningen bij een ideologisch atheïsme)

Gisteren, dinsdag 29 maart A.D. 2011, mocht ik als godsdienstleraar deelgenoot zijn van een deugddoend, inspirerend en hoopgevend gebeuren. Sinds kort komen enkele leerlingen van onze school, uit het laatste jaar van de humaniora, om de twee weken samen om van gedachten te wisselen over een vooraf gelezen, korte filosofische tekst. We bespraken, gisteren op onze tweede bijeenkomst in het licht van een eerste lentezon en op het nog bedauwde gras in het stadspark van Aalst, een tekst van de Duitse filosoof Max Scheler (1874-1928).

Grote denkers laten steeds een glimp zien van de potentieel humaniserende kunst van het filosofische vragen. Bij Max Scheler is dat niet anders. Het fragment uit zijn Der Formalismus in der Ethik und die materiale Wertethik, in een Nederlandse vertaling weliswaar, wees ons op het onherleidbare en ‘transcendente’ karakter van morele waarden. Tegelijk waarschuwde Scheler in zijn tekst voor de verleiding van een totalitarisme – waarbij ‘het goede’ onterecht vereenzelvigd wordt met een bepaald systeem, of zelfs met een bepaald persoon.

In de woorden van Scheler zelf: “Wanneer men de zedelijke waarden goed en kwaad bindt aan dingen buiten de wereld van de waarden, zoals bijv. aan een aanwijsbare lichamelijke of psychische toestand, of aan het lidmaatschap van een stand of een partij, dan spreekt men over ‘de goeden en gerechtigen’ als over een objectief definieerbare klasse. Op die wijze vervalt men steeds in een of andere vorm van farizeïsme. Het identificeert de dragers van ‘het goede’ en hun groepskenmerken met de waarde zelf van het goede, ja zelfs met het wezen van de waarde als zodanig ofschoon zij in feite enkel als dragers van de waarde fungeren. De uitspraak van Jezus: ‘Niemand is goed behalve God alleen’, is juist tegen ‘de goeden en gerechtigen’ gericht. Hij wil niet zeggen dat er geen enkel mens goed is, in de zin van: er bestaat niemand met goede eigenschappen. Hij wil enkel zeggen dat het goede zelf nooit kan bestaan in een begrippelijk bepaalbare eigenschap van een mens.”

Onze bijeenkomst gisteren motiveerde mij om een tekst te herwerken waar ik sinds vorige week aan schrijf. Naar aanleiding van het voorstel van Patrick Loobuyck om de confessionele keuzevakken op school te vervangen door één ‘neutraal’ vak levensbeschouwing, ben ik wat dieper gaan graven naar de vooronderstellingen van een bepaald atheïstisch discours. Ik denk dat in dergelijk discours de transcendente, onherleidbare, ‘oncontroleerbare’ en ‘niet zomaar in categorieën in te passen’ dimensie van de werkelijkheid vaak vergeten wordt. Als zodanig wordt dit discours dogmatisch en ideologisch.

Vandaag heerst vooral de neiging om alles te herleiden tot iets dat marktwaarde heeft. Niet alles is echter onmiddellijk nuttig, nodig, of ‘te managen’. Af en toe mag het verwijlen bij de onzekerheid van onze zekerheden ons, vanuit dit bewustzijn, op het spoor van een ‘belangeloos’ genieten zetten waarin de dankbaarheid heerst. De bijeenkomst van de leerlingen gisteren beschouw ik als een kleine, stille en vreedzame revolte tegen het vertoog in onze samenleving dat de stem van de reflectie vaak afdoet als ‘overbodig gezwets’, en dat alles wat niet direct efficiënt is gemakkelijk waardeloos acht. Een verdere uitwerking van het specifieke discours waarbij vraagtekens geplaatst worden, is te lezen in het bijgevoegde artikel – zie bovenaan deze post of klik hier de titel aan:

Kanttekeningen bij een ideologisch atheïsme.

Ik dank Ilias, Bert, Alexander, Freija, Jonas, Tijs, Matthias, Dries, Elly, Siemen, Astrid en Willem alleszins voor hun inspirerende impulsen.

In het boek Vrouwen, Jezus en rock-‘n-roll – Met René Girard naar een dialoog tussen het christelijk verhaal en de populaire cultuur  (cover – pdf) is de mimetische theorie van René Girard een dankbaar referentiekader om de relevantie van het christelijk verhaal voor de populaire cultuur te schetsen aan de hand van een aantal concrete voorbeelden (gaande van Stan, een wereldhit van rapper Eminem, over andere meer en minder bekende songs – bijvoorbeeld American Life van Madonna, The Unforgiven van Metallica en When you were young van The Killers -, tot films als American Beauty en Pleasantville).

BESTELLEN kan onder andere hier (klik) of rechtstreeks bij uitgeverij Averbode – klik hier.

Mijn speech bij de voorstelling kan gelezen worden op de site van de Nederlandse Girard Studiekring, door hier te klikken.

Een interview over het boek, met wat meer achtergrondinformatie is eveneens daar beschikbaar (dank aan Berry Vorstenbosch) – klik hier.

Klik hier voor nog een ander interview over het boek, met het tijdschrift overhoop.

De tekst van Piet Raes, die het boek introduceerde, is hier (klik) te vinden.

Enkele foto’s die genomen werden tijdens de voorstelling van het boek, in de pater Taeymanszaal van het Sint-Jozefscollege (Aalst, 9 oktober 2009):