Klik om het artikel te lezen:
OVER OORDELEN EN LAATSTE OORDELEN BIJ DE DOOD VAN EEN MOEGETERGDE JONGEN (PDF)
Al te vaak berichten de media over verregaand en ontoelaatbaar pestgedrag in onze samenleving. Ik vind het dan ook belangrijk dat zeker het pedagogische veld blijvend aandacht schenkt aan dit fenomeen en het ook aanklaagt. Voor het maandblad van onze school (Sint-Jozefscollege, Aalst) schreef ik onlangs een artikel over pesten waarin ik tracht te achterhalen welke visie op mens, samenleving en – soms ook – god ten grondslag ligt aan deze eeuwenoude, schijnbaar onuitroeibare menselijke kwaal. Tegelijk stel ik een aantal vragen bij dit mens- en maatschappijbeeld, en ik laat mij daarbij inspireren door de joods-christelijke traditie, meer bepaald door de bijbelse geschriften. Deze traditie, dit ‘christelijk verhaal’, klaagt onder andere de vanzelfsprekendheid aan waarmee het lijden van mensen wordt gerechtvaardigd als ‘een noodzakelijk iets’, en daagt mensen uit om zich niet zomaar neer te leggen bij hun ‘lot’ of hun (maatschappelijke) ‘rol’.
Aan daders van kwaad vraagt het christelijk verhaal om vrij te worden en om de verantwoordelijkheid op te nemen voor hun eigen daden. Ze zouden zich voor hun misdrijven niet volledig moeten verschuilen achter goedkope excuses als ‘ik ben nu eenmaal zo, ik kan er ook niets aan doen…’. Daarnaast worden ook de slachtoffers van kwaad door het christelijk verhaal geappelleerd op hun vermogen tot vrijheid, om zich niet langer te laten definiëren door het kwaad dat hen overkomt.
Kortom, het christelijk verhaal wijst de mens op zijn mogelijkheid om te groeien en om zijn lot in eigen handen te nemen. Dat uit zich ondermeer in een gevoeligheid voor het lijden van slachtoffers en in een aanklacht tegen allerlei ‘rechtvaardigingen’ van dat lijden – zowel tegen louter religieuze als tegen maatschappelijke of ‘wetenschappelijke’ rechtvaardigingen.
Om het met de woorden van René Girard te zeggen, de grondlegger van de zogenaamde ‘mimetische theorie’: het christelijk verhaal keert zich tegen het ‘zondebokmechanisme’ waarin slachtoffers de schuld krijgen van het lijden dat hen overkomt. De ontmaskering van het zondebokmechanisme is één van de belangrijkste uitingen van een Liefde die mensen drijft voorbij min of meer spontane (en even vergankelijke) gevoelens van empathie (met vrienden en ‘bondgenoten’) en afkeer (tegenover zogenaamde ‘vijanden’).
Uiteindelijk geloof ik dat ‘het Laatste Oordeel’, de finale lotsbestemming van ieder mens, bij die Liefde ligt. Een Liefde die slachtoffers, eens gepercipieerd als ‘(zonde)bokken’, rehabiliteert als witte ‘lammeren’ die eindelijk het verhaal van hun ‘eigenlijke’ leven kunnen schrijven…
Klik op de titel om het artikel te lezen:
Over oordelen en laatste oordelen bij de dood van een moegetergde jongen
ErikB, misschien kun je een stukje schrijven over vrouwen pesten door katholieke dignitarissen?
Click to access EMTALA-_ACLU_CMS_Follow_Up_Letter-St__Joseph-_12-22-2010_FINAL.pdf
Click to access 2010-11-22-bishopletter1.pdf
http://onfaith.washingtonpost.com/onfaith/guestvoices/2010/12/a_critical_distinction.html#more
Die vrouwen worden door de RK-Kerk tot zondebok gemaakt van hun heilige dogma’s. Misschien moet je daar eens iets aan doen vóór de volgende keer dat je atheisten bekritiseert op dit punt.
LikeLike
Dag MNb,
Ik was tot nu toe niet op de hoogte van de zaak waarnaar je verwijst. Alvast bedankt om mij daarop te wijzen. Als de eerste twee brieven echt zijn, ben ik toch wel geschokt. Alleen al de manier waarop er gecommuniceerd wordt, is hemeltergend. Het artikel uit de Washington Post brengt dan weer enkele nuances aan.
Nog een bedenking bij het laatste punt van je reactie:
Mijn stuk Over oordelen en laatste oordelen bij de dood van een moegetergde jongen bekritiseert niet specifiek atheïsten. Het gaat over ons mensen in het algemeen, los van de vraag of we atheïst zijn of niet. Ik verwijs ook duidelijk naar theocratische systemen van onderdrukking:
Sommigen beschouwen de bewering dat de mens geschapen is naar Gods beeld als een degradatie van de menselijke waardigheid. “Beeld zijn van…” betekent immers zoveel als “schepsel zijn van…”, en dus “afhankelijk zijn van…”. Terecht heeft de traditie van het humanisme – ironisch genoeg geïnspireerd door het christelijk verhaal – altijd verzet aangetekend tegen verkeerd begrepen vormen van afhankelijkheid. Ook nu nog hebben machthebbers al te vaak de neiging om theocratische systemen uit te bouwen die hun onderdanen knechten en onderdrukken. In zulke contexten klinkt de bewering “de mens is beeld van God” inderdaad als een uiting van weinig respect voor de menselijke waardigheid en vrijheid.
Niet goed gelezen ;)? Het overkomt ons allemaal wel eens…
LikeLike